Zo moeder zo dochter, een familieopstelling

“Als je je zorgen om iemand maakt, ontneem je diegene zijn of haar kracht”. Een mooie uitspraak waar ik af en toe dankbaar gebruik van maak. Ook nu, in een periode waarin mijn moeder leeft met de diagnose alzheimer-dementie. Het is een zoeken met elkaar naar nieuwe mogelijkheden binnen onbekende uitdagingen, elke dag weer anders. Een bijzondere wandeling van moment naar moment, langs praktische zaken, een verdwaalde taal, de slappe lach, verdwenen herinneringen, gebroken lijntjes en nieuwe emoties. Van een heerlijke dag samen, naar de leegte die het daarna achterlaat…

In gedachte die leegte. En mijn moeder. En mijzelf. Wat toch, met die leegte?

In die leegte voel ik het grote verdriet. Het verdriet van mijn moeder, en haar eenzaamheid. Haar pijn en haar afhankelijkheid.

Ik voel haar flink zijn, haar wijsheid, haar zelfstandigheid. Ik voel haar handigheid om zichzelf weg te cijferen, zichzelf ondergeschikt te maken, en haar kracht de wereld op haar schouders te nemen.

Ik voel het. Ik herken het. Ik ken het. Want ik ben haar. Mijn moeder mijn kind, mijn moeder mijn spiegel.

Ik ga zitten en ik schrijf. Schrijf over haar verdriet, het blijkt het mijne. Ik schrijf over haar eenzaamheid, en ik vind hem in mezelf. Ik voel haar pijn. In mijn lijf. Haar afhankelijkheid, haar kind-zijn, ben ik zelf.

Ik ben haar flink-zijn, ik ben haar wijsheid. Mijn zelfstandigheid de hare. Net zo onzichtbaar. Ik ben haar schouders waarop ik sta.

Ik zou mijn moeder willen koesteren als mijn eigen kind. Haar willen beschermen, behoeden voor een boze wereld. Ik wil niets liever dan haar verzorgen en gelukkig zien.

Het doet zeer, als ik besef dat ik mag leren mezelf te koesteren als mijn eigen kind. Mijzelf nog krachtiger te maken, zodat er geen bescherming nodig is. Het schuurt met tranen als ik schrijf, dat ik zelf gelukkig mag zijn.

Het lucht op, even met mijn moeder te zitten. Er ontstaat weer nieuwe ruimte. Bij mij. En ik vertrouw erop, aan de andere kant van de lijn ook bij haar.

“Als je je zorgen om iemand maakt, ontneem je diegene zijn of haar kracht”. Zo ontzettend krachtig zijn wij allebei 🙂

Advertentie

Een nacht in het bos

Ja, ik geloof in de nieuwe wereld. Weet eigenlijk dat ie er komt ☺. Een wereld waarin de liefde regeert. En waar liefde regeert, is geen plaats voor angst. Zonder angst, geen controle en geen macht. Ga der maar aan staan!

Dat is alleen mogelijk als alles aan het licht komt. Geen pruttelende etterende wonden, geen geheimen, geen manipulatie en geen onrecht.

Oh wat hebben we dan nog veel los te laten! Wat heb ik dan nog veel los te laten…

Deze tijd zie ik als een grote schoonmaak van de aarde en onszelf. Zodat we de aarde weer gaan zien als iemand die gezien wil worden. Net zoals jij en ik gezien willen worden, om wie we zijn.

Zoals wij elkaar spiegelen, spiegelt ook de aarde wat er met ons gaande is. Wij zijn net zoveel natuur als de aarde. Gek genoeg zijn we daar heel ver van verwijderd geraakt.

Deze tijd zie ik als een grote uitnodiging om alle angsten en schaduwkanten aan te kijken. In het licht te zetten. Net zo lang totdat ze één voor één gesmolten zijn.

Daarin hebben we allemaal ons eigen pad te lopen…

Sinds ik hier aan de rand van het bos woon, ruim 3 jaar nu, ben ik veel in het bos te vinden. Ik leer de bomen kennen, hun kracht, hun stilte, hun verdriet, hun wijsheid.

Steeds groter wordt mijn verlangen om het bos ook ’s nachts te mogen ervaren. Alsof ik een belangrijk deel van onze relatie mis. Alsof je partner je elke keer naar huis stuurt als het donker wordt!

En waarom ga ik elke keer braaf naar huis? Omdat er bij elke ingang een bordje staat “na zonsondergang geen toegang”.

De één is bang voor spinnen, de ander is bang voor de dood, en ik, ik ben bang om de regels te overtreden.

Na 3 jaar ben ik dan eindelijk zo ver, dat de behoefte om een nacht in het bos te zijn, groter is geworden dan mijn angst om de regels te overtreden.

Ik weet een mooi plekje in het bos, onder een boom, waar ik graag zou willen liggen. Volle maansnacht klinkt passend had ik bedacht, maar uiteindelijk volg ik mijn intuïtie en ga een dag eerder.

Die dag gaat alle kanten op. Het enige wat vast staat, is dat ik om 20 uur het bos in zal wandelen. Zo sta ik ineens om 19 uur in de badkamer mijn haar te knippen, omdat iets in mij plots vindt dat mijn haar er af moet. Ik leer ook hier steeds meer af, om de waarom vraag te stellen ☺

Ik loop het bos in, en het voelt vertrouwd. Op mijn plek aangekomen, maak ik contact met de boom en alle andere jonge begroeiing om mij heen, en zing een lied.

Ik had ook bedacht, de hele nacht naar de bijna volle maan te kijken. Dat lijkt niet de bedoeling. Vanaf mijn plek is alleen de weerschijn van de maan op de bomen rondom mij te zien.

Het meest intens zijn de uren voor zonsondergang en na zonsopgang.

Zittend naast de boom, maak ik contact met het enorme netwerk van de bomen onder de grond. Hun wortels wereldwijd verbonden. Ik meng de mijne daar doorheen.

Als ik later op mijn rug lig, word ik me zo bewust van de kracht, de wijsheid, de eenvoud en de verbondenheid van het bomenrijk. Ik voel me als n pruttelende vulkaan, met mijn razende gedachtes, oordelen en ideeën, te midden van die zee van rust, geduld en wijsheid. 

Zoals Eckhart Tolle schreef: “Look at a tree, a flower, a plant. Let your awareness rest upon it. How still they are, how deeply rooted in Being. Allow nature to teach you stillness.” Ik kan het niet beter verwoorden, en heb het nooit eerder zo bewust ervaren.

De enorme verbondenheid die ik ervaar van de bomen, zowel boven de grond als onder de grond, geeft extra kracht en inspiratie aan de verbondenheid van ons mensen met elkaar. Hoe ver wij mensen daar vandaan zijn geraakt, wat er mogelijk is, en hoe wij met elkaar kunnen bijdragen dat weer in de wereld terug te brengen.

Alsof het verder een gewone nacht is, val ik rond middernacht in slaap. Thuis.

Rond half 4 word ik wakker van geritsel. Bij het ritselen van bladeren hoor ik geen verschil of het door een vogel of een groter dier wordt gemaakt, en wacht af.  Als het dichterbij komt, maak ik mezelf kenbaar door over mijn slaapzak te wrijven. Dat heeft geen effect. Het geritsel komt dichterbij. In een impuls ga ik rechtop zitten, en ‘het’ begint te blaffen. Ik denk even dat het een hond is, met een héél vroeg baasje. ‘Het’ rent weg en later hoor ik ‘het’ blaffen in de verte. Een burlend hert, besluit ik. Op zoek naar een vrouwtje. Ik was blijkbaar niet de juiste ☺

Ik ga weer liggen en slaap verder tot ver na zonsopgang. Als ik wakker word, ervaar ik mijn gezicht zacht en stralend. Ik voel een rust in mijn hele lijf. Ook in mijn hoofd.

Ik blijf nog een poosje zitten tot de zon hoog staat, zing een lied en pak mijn boel bij elkaar.

Later hoor ik dat het die ochtend rond half 4 volle maan was, en dat reeën als een hond gaan blaffen om anderen te waarschuwen als ze iets opmerkelijks tegenkomen.

Ik realiseer me dat ik die nacht op dat moment zelf vooral bezig was om ‘het’ weg te krijgen, zodat ik verder kon slapen. Mijn territorium afbakenen. Geen moment gedacht om met ‘het’ in gesprek te gaan, zoals ik inmiddels geleerd heb dat ik dat kan. En ook geen moment gedacht om deze gelegenheid aan te grijpen om naar de sterrenhemel te gaan liggen kijken! En dan bleek het ook nog eens wel het tijdstip van de volle maan te zijn… Kennelijk gebeurt alles allemaal van zelf, als ik het bedenken maar los kan laten.

Hoe mooi als ik volgende keer wel met ‘het’ in gesprek kan gaan. Wie weet zullen we dan uiteindelijk samen onder diezelfde boom liggen.

De nieuwe wereld. Hij komt eraan.

Ik wou dat ik 2 hondjes was (II)

Omdat mijn vorige blog vooral bezorgdheid bij lezers opriep, heb ik er een stukje aan toegevoegd. De tekst is mij in die korte tijd dat ie bestaat erg dierbaar geworden, en ik zou het jammer vinden als die door bezorgdheid zijn intentie verliest. Daarom hierbij nogmaals mijn verhaal.

In afstemming op mijn moeder, vermengen als vanzelf de verschillende levens. Het leven van mijn moeder, levens van tantes die ik gekend heb, het leven van een dochter wiens vader in de oorlog aan de verkeerde kant stond, het leven van een oma die als jong meisje wees werd en als verstotene van de maatschappij de liefde moest ontberen, het leven van hun kinderen en het leven van mij. Generaties vrouwen die niet mochten spreken, niet konden zijn wie ze zijn, die gedreven door overleven niet aan leven toekwamen. Levens van kinderen. Levens die te zwaar waren om vol te houden. Een geschiedenis van velen die nu dementeren. Al deze levens zitten ook ergens in mij. Dankbaar dat ik door hen mag leren leven.

Verdriet van binnen, verdriet van zijn

Niet zijn, niet mogen zijn, niet kunnen zijn.

Een kind van eenzaamheid.

Oh was ik maar 2 hondjes, dan kon

ik lekker spelen.

Een kind van machteloos, van

meewaaien, van ondergeschikt, van

niet weten, een kind van gekonkel,

manipulatie en boute volgzaamheid.

Niet weten, niet weten, niet weten.

Voelt niet goed, het is, het is

Overgave, meebewegen, volgen,

niet begrijpen, niet begrijpen

niet vragen, gewoon doen, gewoon doen

ik praat niet, ik zal niet praten

weet hoe ik me terug kan trekken.

Daar ben ik goed in, me terugtrekken,

mij zie je niet. Totdat je een been breekt.

Dan ben ik er voor jou.

Verder zie je me niet, je hoort me niet,

ik zwijg. Kan ik. Heel goed. Zwijgen.

Ik wil wel praten hoor. Als het

Moet. Fijner vind ik nu te zwijgen.

Mijn verhalen bij mij. Mijn verhalen

in mij. Ik val niemand lastig.

M’n hoofd doet het niet meer.

Ik val niemand lastig.

Ik kan heel goed zwijgen.

Mijn verhalen bij mij, van mij, in mij.

Weg. Mijn verhalen vliegen weg.

Weg van mij.

Ik moet ze halen.

Mijn verhalen.

Ik kan heel goed zwijgen.

Verdriet. Van mij. Ik kan heel

goed zwijgen.

Vertel het maar niet. Anders zouden de mensen maar denken.

Heel anders naar je kijken.

Ik kan heel goed zwijgen.

Kijk eens hoe goed!

Mijn geheimpje.

Het wordt steeds groter.

Ik kan nog steeds heel goed zwijgen.

En ik zorg voor jou.

Kijk maar.

Als het nodig is.

Anders trek ik me weer terug.

Ik wil wel praten.

Maar ik heb niks meer te vertellen.

Kijk eens mama hoe goed ik zwijgen kan?!

Nee, praten, beter niet.

De mensen zouden maar denken.

Ik trek me wel terug.

Kijk eens mama, hoe goed ik me terug kan trekken?!

Nee, beter niet praten.

Ze zouden maar denken.

Ik hoef ook niet te praten hoor.

Als het beter is van niet.

De mensen zouden maar denken.

Ik speel wel met mijn pop.

In een hoekje van het leven.

Mijn universum.

Totdat het niet meer gaat.

Ik praat niet veel hoor!

Totdat het niet meer gaat.

Ik kan heel goed zwijgen.

Totdat.

Het is niet zo belangrijk hoor wat

ik te vertellen heb.

Dus laat mij hier maar zwijgen.

Ik wil wel, maar ben zo goed in zwijgen.

Nee joh gekkie, ik heb echt niks te vertellen.

Ik kan beter zwijgen.

Ben ik goed in hoor!

Mijn wereld wordt steeds kleiner.

Er gaat maar weinig met me mee

Mijn kleine universum

Ik wil wel praten hoor,

maar ’t ontglipt me

er gaat steeds minder met me mee.

Mijn kleine universum

daar zijn geen stemmen meer.

Die laten me eindelijk met rust.

Nu kan ik misschien wel praten

in de stilte van mijn hoofd.

Maar weet niet wat te zeggen

er zijn geen verhalen meer.

Het is wel even wennen

Er was zoveel gebeurd

Ik wilde zo graag praten

Ik wilde zo graag praten

Maar ik leerde zwijgen

Omdat zwijgen beter was.

De mensen konden eens gaan denken

als ik een prater was.

Er was zoveel gebeurd

Bijna niet te bevatten.

Mijn wereld werd verscheurd

Er was te veel gebeurd.

Ik wou dat ik 2 hondjes was,

Dan kon ik lekker spelen.

Mijn universum is zo gek nog niet

al is het even wennen

dat ik nu weer praten mag.

Ik ben zo goed in zwijgen.

Ik wou dat ik 2 hondjes was.

Ik wou dat ik 2 hondjes was

Verdriet van binnen, verdriet van zijn

Niet zijn, niet mogen zijn, niet kunnen zijn.

Een kind van eenzaamheid.

Oh was ik maar 2 hondjes, dan kon

ik lekker spelen.

Een kind van machteloos, van

meewaaien, van ondergeschikt, van

niet weten, een kind van gekonkel,

manipulatie en boute volgzaamheid.

Niet weten, niet weten, niet weten.

Voelt niet goed, het is, het is

Overgave, meebewegen, volgen,

niet begrijpen, niet begrijpen

niet vragen, gewoon doen, gewoon doen

ik praat niet, ik zal niet praten

weet hoe ik me terug kan trekken.

Daar ben ik goed in, me terugtrekken,

mij zie je niet. Totdat je een been breekt.

Dan ben ik er voor jou.

Verder zie je me niet, je hoort me niet,

ik zwijg. Kan ik. Heel goed. Zwijgen.

Ik wil wel praten hoor. Als het

Moet. Fijner vind ik nu te zwijgen.

Mijn verhalen bij mij. Mijn verhalen

in mij. Ik val niemand lastig.

M’n hoofd doet het niet meer.

Ik val niemand lastig.

Ik kan heel goed zwijgen.

Mijn verhalen bij mij, van mij, in mij.

Weg. Mijn verhalen vliegen weg.

Weg van mij.

Ik moet ze halen.

Mijn verhalen.

Ik kan heel goed zwijgen.

Verdriet. Van mij. Ik kan heel

goed zwijgen.

Vertel het maar niet. Anders zouden de mensen maar denken.

Heel anders naar je kijken.

Ik kan heel goed zwijgen.

Kijk eens hoe goed!

Mijn geheimpje.

Het wordt steeds groter.

Ik kan nog steeds heel goed zwijgen.

En ik zorg voor jou.

Kijk maar.

Als het nodig is.

Anders trek ik me weer terug.

Ik wil wel praten.

Maar ik heb niks meer te vertellen.

Kijk eens mama hoe goed ik zwijgen kan?!

Nee, praten, beter niet.

De mensen zouden maar denken.

Ik trek me wel terug.

Kijk eens mama, hoe goed ik me terug kan trekken?!

Nee, beter niet praten.

Ze zouden maar denken.

Ik hoef ook niet te praten hoor.

Als het beter is van niet.

De mensen zouden maar denken.

Ik speel wel met mijn pop.

In een hoekje van het leven.

Mijn universum.

Totdat het niet meer gaat.

Ik praat niet veel hoor!

Totdat het niet meer gaat.

Ik kan heel goed zwijgen.

Totdat.

Het is niet zo belangrijk hoor wat

ik te vertellen heb.

Dus laat mij hier maar zwijgen.

Ik wil wel, maar ben zo goed in zwijgen.

Nee joh gekkie, ik heb echt niks te vertellen.

Ik kan beter zwijgen.

Ben ik goed in hoor!

Mijn wereld wordt steeds kleiner.

Er gaat maar weinig met me mee

Mijn kleine universum

Ik wil wel praten hoor,

maar ’t ontglipt me

er gaat steeds minder met me mee.

Mijn kleine universum

daar zijn geen stemmen meer.

Die laten me eindelijk met rust.

Nu kan ik misschien wel praten

in de stilte van mijn hoofd.

Maar weet niet wat te zeggen

er zijn geen verhalen meer.

Het is wel even wennen

Er was zoveel gebeurd

Ik wilde zo graag praten

Ik wilde zo graag praten

Maar ik leerde zwijgen

Omdat zwijgen beter was.

De mensen konden eens gaan denken

als ik een prater was.

Er was zoveel gebeurd

Bijna niet te bevatten.

Mijn wereld werd verscheurd

Er was te veel gebeurd.

Ik wou dat ik 2 hondjes was,

Dan kon ik lekker spelen.

Mijn universum is zo gek nog niet

al is het even wennen

dat ik nu weer praten mag.

Ik ben zo goed in zwijgen.

Ik wou dat ik 2 hondjes was.

Verward

Verward ben ik. Na 2 jaar bedolven onder berichtgeving van een virus, met weinig ruimte voor andere onderwerpen, worden we van de 1 op de andere dag bedolven onder berichten van oorlog in Oekraïne. Verward ben ik, door de plotselinge overgang, en verbaasd dat al die tijd andere oorlogen in de wereld vergeten lijken. Oorlogen die al jaren voortduren en vele slachtoffers kennen. Mijn eigen aandacht gaat automatisch naar de vele hongersnoden met dagelijks zoveel slachtoffers dat ik het niet eens kan bevatten.

Wat mij uit verwarring haalt is mijn overtuiging dat de buitenwereld een spiegel is van mijn binnenwereld. Het virus reflecteerde wat in mij om aandacht vroeg. De oorlog buiten, laat mijn oorlog binnen zien. Als ik jou ontmoet, ontmoet ik mijzelf.

Voor mijn binnenwereld bid ik. Mag het ter heling van de hele wereld zijn, met al zijn levende zielen, zichtbaar en onzichtbaar.

Ik bid

Ik bid voor de mensen

Mensen van overal

Mensen die gekwetst zijn

En de mensen die kwetsen

Mensen die huilen, om het verdriet van de wereld

Ik bid voor mensen die pijn doen

Omdat er mensen zijn die pijn hebben

Voor mensen die honger hebben

En voor mensen die genoeg hebben

Ik bid voor de kinderen

Ik bid voor de ouders

Ik bid voor de strijd tussen mensen

Ik bid voor de strijd binnen mensen

Ik bid voor ieders oordeel

Ik bid voor elke beschuldiging, elke vingerwijzing

Ik bid voor gemis

Ik bid voor leegte

Ik bid voor de spiegel tegenover mij

De reflectie van de buitenwereld in mij

Dat ik mijn kwetsen mag verzachten

Mijn eigen verdriet kan troosten

Mijn pijn mag helen

Dat mijn honger gestild mag worden

Dat ik leer zien in overvloed

Dat het kind in mij

Door mijn ouder gekoesterd wordt

Dat de strijd in mij mag oplossen

Mijn oordelen verdampen

Dat ik mijzelf mag vrijspreken van schuld

Dat mijn vingers mijn ogen strelen

En ik jou niet meer mis

Omdat ik mezelf heb gezien

Dat ik de leegte kan omarmen

Omdat we allemaal zien.

Grootmoeders

Mijn grootmoeder had een ring met een roosje. Als klein meisje kreeg ik het verhaal te horen dat zij mij Roos had willen noemen toen ik geboren werd, maar dat mijn moeder dat niks vond. Het werd Andrea. Die ring, zei mijn grootmoeder, is voor jou als ik er niet meer ben.

Dat speelde door mijn hoofd toen ze overleed en ik inmiddels begin 20 was. De verdeling van haar erfenis verliep niet heel soepel, waardoor mijn broer en zussen en ik als kleinkinderen besloten daar niet in te stappen. Voor mij bleef het verhaal over de roos liever een dierbare herinnering.

Na verloop van tijd is die ring met de roos toch bij mij terecht gekomen. Mijn moeder had ergens tussen haar spullen een potje gevonden met wat diamantjes en de ring. Zo mooi hoe deze ring uiteindelijk als vanzelf op de goeie plek terecht is gekomen. De ring was me veel te groot, en ook niet echt passend bij degene die ik toen was, maar het potje werd gekoesterd, en de ring trok met me mee, verhuizing na verhuizing. Zo’n maand geleden dacht ik weer aan de ring, en had ineens heel sterk het gevoel dat ik hem wilde dragen. Na al die jaren moest hij gerepareerd en vermaakt, en dat ging gebeuren. Eerst liet ik hem repareren bij de juwelier, en toen ik wist om welke vinger hij mocht, werd ie op maat gemaakt. Het is nu helemaal mijn ring geworden. Met een heel bijzondere lading.

Mijn relatie met mijn grootmoeder herinner ik me verder niet als heel fijn. Ik noemde haar en haar familielijn vaak aristocratisch. Mijn beleving daarvan was dat je goed genoeg was, of niet, dat je het goed kon doen, of niet, dat je ‘het’ had, of niet. Nou, ik kon het niet goed doen, ik had het niet, ik was het niet, en ik zou het ook nooit worden ook!

Toen mijn grootmoeder me een keer om een boodschap stuurde, vroeg ze net zolang of ik het begreep, dat het kleine beetje vertrouwen dat ik als onzeker meisje had ook verdween, en ik even later natuurlijk bij de verkeerde winkel stond om haar zoutloos brood op te halen.

Zo’n 7 jaar terug heb ik mijn grootmoeder weer ontmoet, tijdens een meditatieve reis. Ze stond daar met open armen, één en al liefde en licht. Ik schrok, want hoe kon het dat zij daar was? En ik trapte op de rem, argwanend, want zo kende ik haar niet. Wat is dit, wat gebeurt hier? In de maanden daarna heb ik stapje voor stapje haar grote liefde leren kennen, durven toelaten, durven zien, durven accepteren. Sindsdien sluimert ze op de achtergrond in mijn leven. Soms breekt ze ineens door als een grote bundel warm licht, dan weer trekt ze zich geduldig en liefdevol terug in de schemering.

Drie jaar terug, toen ik hier op het dorp kwam wonen, ontmoette ik Janny, net 80 en herstellende van een hartinfarct. Toen we aan elkaar voorgesteld werden, drukte ze een vinger op mijn borstbeen met de woorden ‘wij gaan het heel gezellig hebben samen’.

Ik vond haar mooi, stralend, kleurrijk, werd vrolijk van haar heldere blauwe ogen die altijd twinkelde ondanks al haar vele ongemakken, en was benieuwd wat deze ontmoeting zou brengen.

Pas maanden na die vingerwijzing zagen we elkaar weer en ben ik klusjes voor je gaan doen. Wat leek je veel op mijn grootmoeder, maar het was zo anders. Het was net alsof ik een herkansing kreeg, om als de Andrea die ik nu ben opnieuw mijn grootmoeder te zien en leren kennen. Ik kon bij jou vrijuit Pipi zijn. Dan vroeg je of ik een ingewikkeld tafeltje in elkaar wilde zetten, en of ik dat wel eens gedaan had. “Nee, nog nooit gedaan, dus ik zal het wel kunnen 🙂 ”. En dan kon je me ook laten. Ik, die elk moment een opmerking van jou verwachtte, een afkeurende opmerking die alsmaar niet kwam, waardoor ik me ook steeds meer Pipi kon gaan voelen. Ik kreeg van jou de ruimte om op mezelf te gaan vertrouwen.

Een 2e hartinfarct volgde en we gingen elkaar regelmatiger zien.

Gaandeweg werden onze afspraken ook langer, want naast alle praktische zaken, kregen we steeds meer gesprekken. Een terugkerende vraag voor jou was, waarom je toch voor de 2e keer was gebleven? Wat had je nog te doen? Je vond het heel fijn hier op aarde te zijn, maar toch, wat was de reden?

Ik leerde over je werk, je beoefende een vorm van kinesiologie, het testen van oa de geschiktheid van kruiden en voedingsmiddelen bij mensen, en werkte in de jaren 60/70 als tester bij de GGZ, omdat een collega die daar werkte al duidelijk had, hoe voeding een grote invloed kan hebben op de geestelijke gezondheid. Een heuse pionier!

Je vertelde over je ‘toevallige’ ervaringen in Katharenland, toen er hier in Nederland nog nauwelijks iets over bekend was.

Ik, iemand van een latere generatie, die voor een leven van aanpassen had gekozen, voor ‘veilig’ te kiezen en niet op te vallen. Ik die nu na een leven van wenselijk gedrag, alles aan het afleren ben, om weer vrij met mezelf te kunnen zijn, zoals ik ben bedoeld te zijn. Ik genoot van al jouw spontane toevalligheden, die jouw boeiende leven kleurden en jouw wijsheid voedden.

Jij op jouw beurt, volgde met grote belangstelling mijn stappen en ont-dekkingen van mijn zelf. Mijn oefenen om mijn leven weer te laten stromen, zoals het jou allemaal als vanzelf was overkomen. We zetten elkaar op een voetstuk, we zagen het allermooiste in elkaar, we genoten van het pad van de ander, wezen elkaar op de schoonheid van het pad van de ander, en bleven tegelijkertijd allebei twijfelen aan het pad van onszelf.

Aan het eind van 2021 leek het leven dan toch echt op voor je. De verwondingen aan je voeten na een leven lang diabetes, werden ondraaglijk pijnlijk. Met een 3x is scheepsrecht bereidde je je voor op een definitief afscheid. Dat waren voor ons geen zware gesprekken, want we deelden het weten dat je het heel goed zou hebben aan de andere kant van de sluier.

Lastiger was, hoe dit leven los te laten.

Ja, vertelde je me op oudejaarsavond, ik heb nog een hobbel te nemen. Het was je niet duidelijk wat die hobbel was, wel dat je het zelf moest doen.

De volgende dag kreeg ik bericht dat je eindelijk intraveneuze pijnstilling zou krijgen, wat een einde aan je pijn zou betekenen.

Ik sprong in de auto, wilde bij je zijn. Ik heb je handen vastgehouden, voordat het infuus zijn werk deed. Daarna mocht je slapen. Uren lang. En ik mocht naast je zitten en je hand vasthouden, terwijl jij je hobbel aan het nemen was. Vaak lag jouw hand in mijn linkerhand, en lag mijn rechterhand daar bovenop. Met de roos-ring. Ik voelde de verbinding met mijn grootmoeder, ik voelde haar grenzeloze liefde voor mij, en mijn bijzondere liefde voor jou, zo intens en oneindig als ik niet eerder heb ervaren.

Zo dankbaar ben ik voor onze ontmoeting, voor jouw vinger op mijn borstbeen, voor jouw vertrouwen om mij toe te laten in je laatste uren hier op aarde. Zo dankbaar voor deze grootse ervaring.

Je vroeg je alsmaar af waarom je hier 2 keer moest blijven. Voor mij is nu duidelijk waarom, en ik gun je nu het scheepsrecht.

PS De tomaten-zuster, één van je favorieten, was haar nachtdienst begonnen en kwam kort voor middernacht langs om even te checken. Nog een flinke hartslag zei ze. Ze ging koffie voor me halen en rond het moment dat ik deze van haar aannam, ben je hem gepiept.

Nog zeker een uur hoorde ik mezelf zeggen: “ik kan het niet geloven, ik kan het niet geloven!”

De arts was rond datzelfde moment ergens anders druk, waardoor ik nog ruim 2 uur bij je kon blijven. Terwijl je afkoelde, kon ik met mijn hand de jouwe nog fijn warm houden. Uiteindelijk kwam de dokter om te zeggen dat je dood was. Heel fijn dat ik ook dat daarna nog even met je kon delen “Janny, nu ben je echt dood”. Daar moesten we allebei om lachen 🙂

Feniks

Als kind ben ik een keer bijna verdronken. Op vakantie in Frankrijk in een ondiep watertje zakt mijn zwembandje tot onder mijn heupen, zodat mijn bovenlijfje onder water komt en mijn benen naar boven worden gedreven.

Mijn herinnering hieraan is altijd positief geweest, de prachtige kleuren die ik toen zag en de fijne sfeer die ik ervoer. Het was er zo mooi! Ook herinner ik me dat mijn moeder me redde, en dat ze met haar omgeslagen handdoek zomaar het water is ingelopen om me uit het water te trekken. Dat die handdoek helemaal nat geworden was! Voor mij! Oh, dat vond ik zo indrukwekkend!

Al met al een mooie herinnering die ik altijd met me mee heb gedragen.

Een maand geleden ben ik met een heerlijke nieuwe opleiding begonnen, waarin we zullen ontdekken hoe we gesprekken op afstand kunnen voeren. De eerste les van de opleiding leert me, dat het niet zo zeer de vraag is of ik gesprekken in de energie op afstand kan voeren, maar de vraag of ik het durf toe te laten.

Ik betrap mezelf erop dat ik bij thuiskomst ineens allerlei klussen te doen heb, en geen tijd zie om met het huiswerk aan de gang te gaan en te oefenen met afstemmen.

Al snel heb ik mijn uitstelsmoezen door, waarna ik mezelf uitdaag om juist heel veel afstemmingen te gaan doen, om zo snel mogelijk van die angst af te komen.

Ik maak korte afstemmingen waarbij ik de wekker zet, om daarna snel weer op de rem te trappen. Terug naar ‘normaal’. Pfffffff

Het opsturen van de gesprekken naar de vrager daarna, is nog spannender. Dan draai ik een knop om, druk op SEND en ga vervolgens flink afleiding zoeken…

Want wat als ik de plank totaal mis sla, wat als ik het allemaal zelf verzonnen heb, wat als…wie ben ik….

Vrolijke afstemmingen zijn spannend, maar net iets minder eng, dan juist de zwaardere of meer confronterende boodschappen, die maken dat mijn hoofd en buik te samen op hol slaan.

Ik voel in mijn hele wezen, dat ooit in een ver verleden, we voor dit soort praktijken verbrand zijn, verketterd, verguisd.

Het gaat er niet om of ik het kan, of het bestaat. Het gaat erom of ik het durf.

Tijdens de 2e les vertelt de juf dat er tijdens de afstemmingen ook oude trauma’s uit deze of vorige levens naar boven kunnen komen. Ze geeft het voorbeeld dat je misschien verdronken bent, heel hard om hulp roept maar dat niemand je hoort.

Het verhaal siddert door mijn hele lijf, resoneert met al mijn cellen en voor het eerst krijg ik nieuwe herinnering aan mijn bijna verdrinken. Herinnering aan de korte periode voordat ik me overgeef en de prachtige kleuren te zien krijg. De korte tijd, waarin ik keihard vecht om boven te komen, uit alle macht probeer mijn benen op de grond te krijgen, probeer het zwembandje op zijn plek te duwen, dat ik om hulp roep, dat ik probeer mezelf te redden omdat niemand me hoort…

Na deze les voel ik me intens moe, en besef dat er een belangrijk oud trauma is aangeraakt.

Dit leven verdrinken, een ander leven als heks op de brandstapel, of verdronken, het voelt hetzelfde. Het niet gehoord worden, het niet mogen zijn, het happen naar adem… Oude trauma’s worden geheeld en opgelost.

Het gaat er niet om òf we gesprekken op afstand kunnen voeren. Het gaat erom of we het weer durven toelaten.

Een gesprek van Hart tot Hart

Na een paar eerdere ontmoetingen, schuif ik voor het eerst aan tafel bij Marleen, een dorpsgenoot. Ik vertel haar enthousiast over de opleiding die ik sinds kort volg. Een opleiding die ik al 5 jaar eerder had willen doen, maar elke keer kwam er iets tussen. Nu was ik dan eindelijk begonnen! Ik leer een gesprek te voeren met iemands hart, iemands ziel, op zo’n manier dat diegene, kind of volwassene,  niet aanwezig hoeft te zijn. Marleen vraagt of dat ook met dieren mogelijk is. Ja, zeg ik, en met planten, met overledenen, met ongeborenen, met de aarde… alles wat bezield is. Ze vertelt dat ze misschien een vraag voor haar hond heeft. Of ik dat zou kunnen. Al snel hebben we het weer over andere dingen, en laten we het onderwerp verder liggen. Ik ben net met de opleiding begonnen. Honden komen nog wel een keer aan de orde. Of niet.

Een paar dagen later krijg ik een appje. Dat ze heel graag een afstemming op haar hond wil. Mocht ik er nog niet klaar voor zijn, dan wil ze op zoek naar iemand anders.

Oeps! Ik krijg gelijk door dat Kaya niet meer wil. Dat ie moe is. Hellup!!! Wat kan ik hier mee??? En ik heb nog niet eens afgestemd!

Ik schrijf dat ze haar vraag op kan sturen, en dat ik dan zal kijken of ik er wat mee kan. De vraag gaat over het aanslaan van Kaya wanneer ze wekelijks samen op een jongetje passen. Net alsof Kaya dan begint te waken. De vraag is waarom? Het jongetje wordt er bang van. Ondertussen zoek ik hulp HELLUP bij mijn docent. Door drukte krijg ik niet direct antwoord, en besluit ik de afstemming te gaan doen. Kan ik altijd nog beslissen….

Er volgt een mooi gesprek met Kaya, waarin hij ook hier aangeeft moe te zijn, en het liefst in zijn mandje te blijven, geen puf voor prikkels meer heeft.

Wat te doen met dit gesprek, dat inmiddels in de computer is ingetikt?

Ik kan doen alsof het me niet gelukt is, en het daarbij laten…

Heks…Verbranding… Heks…Verbranding… kolkt het door mijn hoofd. 

Inmiddels heb ik een aanmoediging van mijn docent ontvangen “Heb vertrouwen” en “Dit is niet voor niks op je pad gekomen”.

Ik knijp m’n neus dicht en spring in het diepe. Na mijn appje aan Marleen, dat de afstemming is gedaan, krijg ik een enthousiaste reactie met “Leuk!”. Ik krimp ineen en denk alleen maar, dit is NIET leuk!!!

Heks…Verbranding…Vertrouwen…Verbranding…Vertrouwen…Verbranding… Vertrouwen… Vertrouwen?

Gebruikelijk is het om het gesprek van de afstemming naar de vraagsteller toe te mailen, maar aangezien ik Marleen’s emailadres niet heb, grijp ik deze kans om de boodschap mondeling en naar mijn idee gedoseerd te brengen, zodat ik haar reactie kan zien.

Wanneer ik het idee heb, dat ze de boodschap wel kan hebben, laat ik haar het gesprek lezen:

Hallo Kaya.
Hallo Andrea, ben je eindelijk.
stilte
Ja, ik zat op je te wachten, voelde je dat niet, zeg je.
Ja wel, antwoord ik, ik wilde graag de tijd nemen.
Oké dan, zeg je.
Wil je me iets vertellen Kaya?
Ja, ik ben moe.
Moe?
Ja, het is mooi zo, zeg je.
Wat bedoel je daar mee Kaya?
Ik kan het niet meer allemaal, antwoord je.
Wat kan je niet meer allemaal?
Al die veranderingen.
Kan je daar iets over vertellen, vraag ik.
Ja, nou ja, ik ben moe. Heb je niet geluisterd, eerder?
Ja, wel lieve Kaya, maar ik schrok daar van. Wist niet zo goed wat te doen, antwoord ik.
Ik wil nog wel, maar niet al die drukte, zeg je.
Ik ben er nog graag voor Marleen, maar verder is het mooi geweest.
Lieve Kaya, wat wil je dan dat ik tegen Marleen zeg?
Dit schrijven, zoals je met alle gesprekken doet.
Wil je nog mee naar dat jongetje?
Nee. Ik ben te moe daarvoor. Het is tijd voor de volgende. Ik geef het stokje door.
Als Marleen oppast, blijf je dan liever thuis?
Ja.
Is er nog iets dat je wil zeggen, vraag ik.
Je antwoordt, ik hou heel veel van Marleen. Ze is zo goed voor me. Maar er komt een einde aan. Dan hoeft ze niet verdrietig te zijn. Ik blijf in de buurt.
Je vervolgt, laat mij lekker elke dag hetzelfde. Ik hou van m’n mandje.
Hoe is het met dat jongetje? vraag ik.
Dat is voor iemand anders, dat ga ik niet meer doen.
Kan ik nog iets voor jou doen Kaya?
Fijn als je er voor Marleen bent als het zover is.
Kunnen we dan nog eens praten Kaya?
Ja, leuk lijkt me dat! Voor nu is het genoeg. Ik ga weer even slapen. Succes Andrea. Je kan dit wel.
Nog één vraagje Kaya? Mag ik het in mijn eigen woorden doen?
Alles is goed, zeg je, met zware oogleden. Deze brief is goed. Jouw woorden ook. Maar vergis je niet. Dat is ook lastig.
Dank je Kaya, slaap maar lekker.
Een zacht ronken.

*******************

Vanuit grote dankbaarheid mag ik dit met de wereld delen. Dankbaar is Kaya, die zich gehoord voelt, dankbaar Marleen die een antwoord heeft op haar vraag en bovendien nu meer bewust met Kaya deze levensfase kan delen, dankbaar het jongetje dat niet meer bang hoeft te zijn, en mijn eigen dankbaarheid, dat ik deze uitnodiging kreeg, mijn demonen aan mocht kijken en mijn vertrouwen kon groeien.

afbeelding Michael Sowa

Dansend op aarde

Als ik één ben met mijn goddelijk zelf,

dan ben ik vrij,

dan dans ik met,

dans ik samen,

in plaats van tegen,

ik dans tussen en door,

ik dans terwijl ik zit in vrede,

ik ben tegelijk in beweging

terwijl ik rust,

en ik rust als ik beweeg.

ik ben heel,

ik ben schoon,

door bloemen en elfen omhuld,

de grote meesters daar omheen,

beschermd,

mag ik doen,

mag ik dansen,

mag ik ik,

mag ik,

ik

Samen

Ja, ik schrijf nog steeds… mijn schrijfblok vol van onaffe verhalen… vandaag is de naamdag van Maria Magdalena. Een dag waarop ik me extra uitgenodigd voel mezelf zichtbaar te maken, mijn hart te volgen, mijn angst aan te kijken. Ik wil schrijven, maar er zit iets tussen… iets tussen ‘in mij’ en ‘buiten mij’. Ik pak mijn schrift en ga na zoveel tijd eens kijken wat er staat…

~~~~~~~~

2020

Een stralend blauwe lucht, de naakte takken met het dappere jonge groen. Een paar weken terug liep ik als bosvrouw-uit-de-stad door het bos, toen ik ineens een enorm geknetter hoorde. Ik ga op het bospad zitten , me afvragend wat het toch is wat ik hoor. Zijn het de lagen dooie bladeren die als collectief aan t breken zijn door de droogte misschien? Zijn het de bomen die een nieuwe jaarring aan ’t vieren zijn? Het geknisper is nog een paar dagen goed te horen, waarna het geluid ineens snel afneemt. Later leer ik dat dit het “knappen”, het uitspringen, de geboorte van de jonge blaadjes is. Wauw, wat een mooie ervaring!

En nu zit ik onder een stralend blauwe lucht, omringd door krachtige takken met al hun kleine vrolijke grut aan tafel te schrijven. Ik heb net een inspirerend blog van een vrouw gelezen, dat me diep raakt. En het brengt me bij een donker stuk van mezelf.

Allereerst het grote verlangen om zo te kunnen schrijven als zij. Zij die mensen weet te raken met haar visie en wijsheid.

Mijn schrijven is het delen van mijn reis, mijn zoektocht, mijn ervaring. Ergens zit hier mijn oordeel op. Wie zit er te wachten op deze ego-trip? Is het dit oordeel waardoor ik het zo lastig vind te schrijven? Of is het juist mijn ego die niet wil dat ik mijn diepste roerselen naar buiten breng…

Ik kom in contact met een diep verdriet. Of is het angst?

Door deze wereldwijde heersende crisis gaat straks iedereen vinden wat ik al wist. Ik voel de onmacht dat ik het niet heb over kunnen brengen. Tegelijkertijd voel ik angst, ben ik straks niet meer nodig?

Ik heb een sterk gevoel dat ik alsmaar achter de feiten aanloop. Dat ik toeschouwer ben van een film die ik ken, en bij elke stap en elke nieuwe scene denk oja….oja….oja….

Als iedereen straks weet wat ik weet…

Er komt een paradijs.

Ik heb zo verlangd naar eenwording, liefde, een liefdevolle samenleving. Maar het beangstigt me ook. Ik ken geen echt ‘samen’.

Opgegroeid met hiërarchie. Je bent goed genoeg of niet goed genoeg. Ik weet iets wel of ik weet iets niet. Ik kan iets wel of ik kan iets niet. Ik sta òp het podium of ik sta ervoor. En ben je goed genoeg, weet je iets, kan je iets of sta je op het podium, dan heb je wel iets waar te maken!

Ik ben inmiddels vertrouwd met dingen ‘te weten’, tegelijkertijd met een grote angst om op het podium te gaan staan.

Maar bij ‘samen’ is er helemaal geen podium…. Ook dat voelt spannend! Is het makkelijker om me vast te blijven houden aan mijn podiumvrees, dan te durven gaan voor ‘samen’?

In mijn proefscriptie van de theaterschool, zo’n 20 jaar geleden, open ik met de tekst ”de mens wordt geleefd door angst”.  Dat leverde een vette discussie op, de artistiek leider was het hier totaal niet mee eens! Voor mij was dat toen een waarheid. En hoe meer tijd verstrijkt, hoe meer ik de betekenis van mijn woorden van toen herken. Nu, in de wereld, om me heen, en bovenal weer bij mezelf.

~~~~~~~~

Dit schreef ik een jaar geleden. Het raakt me, dat ik nu weer bij dat zelfde punt ben aangekomen… of bij dat punt ben blijven hangen.

Maar dit keer neem ik de volgende stap, dit keer ga ik mijn verhaal delen.

Zeker als ik nog even verder lees in mijn schrijfblok in de lente-lockdown van 2020:

Ik ben op aarde om te leven,

om lief te hebben,

om te dansen,

om te zingen,

om te vertrouwen,

om te ontdekken in plaats van te controleren.

En na een waanzinnige reis op aarde ga ik dood,

net als iedereen.

En ik weet niet wanneer, maar

laten we dansen, laten we zingen, laten we elkaar vasthouden.