Kippenliefde (k8)

Met een buurman ontstond een idee om kippen te houden. Die konden dan bij mij in de tuin, en als ik er niet was zou hij ze verzorgen. Zoiets. Het idee groeide en verdween weer, kwam weer tot leven en verdween weer naar de achtergrond. Tot het moment dat er ineens 4 kippen op mijn pad kwamen, die een nieuw thuis zochten. Toen ik langs ging om bij de kippen te kijken, wist ik dat ze bij mij hun nieuwe thuis zouden vinden. Het ging allemaal ineens heel snel, en alles precies in de periode dat mijn buurman en co-kippenverzorger-to-be een andere woning kreeg aangeboden. Dat drong pas tot me door, toen de kippen eenmaal hun intrek bij mij hadden genomen.

Ik heb op dat moment geen idee wat voor een avontuur ik ben ingestapt.

De kennismaking gaat niet vanzelf. Eerst die vreselijke jeuk en de bloedluis. Dan de veel te kleine leefruimte. Dan de ontdekking dat ondanks al mijn goede zorgen, dat als ik de meiden geen biologisch voer geef, dat ze dan ook geen biologische eieren leggen. Om me uiteindelijk te realiseren, ik ben mijn vrijheid kwijt. Ik heb de zorg over 4 wezens. Ik kan niet meer even weg, laat staan mijn rugzak pakken en op pad. Waar ben ik aan begonnen??? Als pelgrim, vastgekluisterd aan huis.

Wat is vrijheid voor mij? Het brengt me weer een laag dieper in mezelf. Als pelgrim zeg ik te wandelen door het leven. Dat leven is nu blijkbaar op één plek.

Stap voor stap breid ik de leefruimte voor de kippen uit, red ik een egel die door mijn toedoen in de netten is vast komen te zitten, ik verhoog de netten, zorg voor ruimere voedsel- en drinkbakken, zodat ze een paar dagen zonder mij kunnen, een speeltje tegen de verveling, snoepgoed… Net als ik denk alles voor zowel de kippen als mijzelf goed georganiseerd te hebben, krijgen we de 1e nacht vorst… daar had ik niet aan gedacht… al het water bevroren!

Weer word ik teruggefloten, voel ik me vastgeketend en vraag me af wat die kippen bij mij doen.

Tot ik het woordje accepteren voor mijn ogen zie dansen. Accepteren dat ik kippen heb, accepteren dat het regelmatig vriest waar ik woon, accepteren dat ik voorlopig niet bij mijn moeder kan logeren, accepteren dat het is zoals het is. Als dat kwartje valt, valt er ook een last van me af. Het vechten stopt en ik kan weer mee stromen met wat zich aandient. Als ik de volgende ochtend in mijn pyjama met dikke sokken, sjaal en winterjas water en eten bij de kippen breng voel ik me rustig en ga gezellig even bij ze zitten als ze eten. Als ik na 10 minuten weer mijn lekkere warme huisje binnen stap, plopt er ineens een gedachte in me op, “zou dit Liefde zijn”?

De weken erna zucht en steun ik nog geregeld bij iedereen om me heen als het om de kippen gaat. Er is nog altijd een stukje in mij, dat zichzelf heel erg zielig vindt.

Als ik bij een lieve dorpsgenoot haar tuin zie, vertel ik enthousiast dat ze een ideale plek voor kippen heeft. Ze heeft er wel oren naar en zal het overwegen.

Ondertussen gaan de gesprekken tussen mij en de kippen door. Enerzijds ben ik huiverig voor deze nieuwe manier van communiceren en anderzijds nieuwsgierig wat de meiden me komen brengen. Het voelt steeds krachtiger dat ze hier niet voor niets zijn, en ik heb het vermoeden dat ze hier niet alleen voor mij zijn gekomen.

Dan maakt Zus Helen me in een gesprek duidelijk dat ik echt moet stoppen met twijfelen, dat ze daar last van hebben, en dat we zo niet verder kunnen. Zus lijkt duidelijk klaar met onze introductie fase 😉 .

Voor mij is dit een laatste zetje om de kippen te omarmen en me helemaal over te geven aan, tja, aan wat? Aan alles wat er komen mag.

Dit is precies ook het moment dat mijn dorpsgenoot laat weten, dat er in haar fantasie wel ruimte ontstaat voor de kippen.

Wat voor spelletje wordt hier gespeeld?!?

De volgende dag komt ze spontaan langs en ja, ook de ex-co-kippenverzorger-to-be stapt onverwachts het terrein op! En zo wil het dat we met elkaar naast de kippen staan, de meiden die rustig en vol vertrouwen rondscharrelen, en we allemaal weten: de kippen blijven.

Advertentie

IJsberen als een kip (k7)

Wat een meiden, wat een uitdaging! Donna, de zwarte dame met de meest geweldige kuif en een statig voorkomen, heeft wat problemen. Ze valt soms staande in slaap en lijkt wel blind. Zus Helen heeft net 3 weken op een leeg nest zitten broeden, en is weer terug, en hoe! Ze is flink uitgerust en alsof ze nooit is weggeweest, domineert ze hier weer de hele toko. Vera is eenvoudig een kip die kip is zonder poespas, zoals ik altijd dacht dat een kip zou zijn. Vera blijft trouw dagelijks haar eitje leggen, of het nou vriest of niet. Dan is er nog Henneke die het geweldige idee had toen de eerste vorst eraan kwam, om eens flink in de rui te gaan. Dat ziet er niet gezellig uit, een kip met zulke kale plekken, en in het begin dacht ik dat ze ziek was. Gelukkig zie ik de veertjes inmiddels weer aangroeien, en is dat hopelijk voldoende voor de komende vriesdagen. Ik ben weer eens gaan zitten voor een gesprek.

Lieve Donna, Zus, Vera en Henneke, wat willen jullie me vertellen?

Luister naar ons! reageert Zus fel. De rest van het gesprek zal ik met Zus voeren, terwijl de anderen op de achtergrond rustig rondscharrelen, zonder verder acht op ons te slaan.

Dat wil ik wel, antwoord ik.

Oja?

Nou ja, ik weet niet zo goed hoe.

Gedecideerd antwoordt Zus, gaan zitten en schrijf. Precies zoals je nu doet. Zie je? Ik ben gelijk rustiger.

Ik zie Zus ineens rustig rondscharrelen. Goh ja, je hebt gelijk, ik zie het. Zeg Zus, zijn jullie blij hier in de tuin, zoals het nu is?

Ach ja meis, het is echt prima hier. Maar herinner je, dat we je vertelden over onze familie waar we sterk mee verbonden zijn?

Ja, zeker herinner ik me dat. Dat vond ik best indrukwekkend. Ook moeilijk te geloven eigenlijk.

Nou, dat is gewoon zo. Die verbinding, de hele dag, bij ons alle 4. Dus als ik wat zenuwachtig, volgens jou dan, heen en weer loop, dan praat ik met m’n familie. Vrouwen hoofdzakelijk. Ze zitten vast, zijn gestrest, kunnen niet weg. Niet eens hun stress kwijt door te ijsberen.

Leuke vondst ja, kippen die ijsberen, zeg ik lachend.

Nee. Niet leuk. Hoe raak jij je stress kwijt Andrea?

Ik herpak me en antwoord, zuchten, wandelen, zingen.

Bij ons niet anders. We tokken, lopen heen en weer, wroeten in de grond, zoeken afleiding. We zijn trouwens dol op spelletjes!

Je bedoelt zoals die gele bal (een balletje gevuld met eten, dat er bij het rollen uitkomt).

Ja, goeie vondst, zegt Zus.

Ja, maar die is binnen 15 minuten leeg en uitgespeeld, reageer ik ietwat verontwaardigd.

Ach Andrea, wat is nou tijd. Hoor jezelf eens over tijd.

Oja, grappig, je hebt gelijk. Ik zeg altijd dat tijd niet bestaat.

Ze zeggen dat kippen dom zijn, maar bij jou twijfel ik soms ook hoor!

Ja, gek hè, dat heb ik inderdaad geleerd, dat kippen dom zijn.

Ach ach ach jullie mensen. Er is nog een hoop te leren.

Nou graag Zus. Ik wil graag leren. Ik ben even stil en vervolg dan, soms overweeg ik om jullie weer weg te doen.

Ik ben blij dat je er zelf over begint. Dat voelen wij natuurlijk ook, dat je van ons af wil. Niet leuk. En dan geef je tegelijk aan van ons te willen leren? Zus kijkt me niet begrijpend aan.

Ja, ik weet dat dat dubbel is. Maar ik twijfel vaak of ik het wel goed doe voor jullie.

Hou daar toch ’s mee op. Hoe vind je dat we er uit zien?

Heel goed. Nou ja, behalve Donna dan.

Haar verenkleed? Zus kijkt me vragend aan.

Ziet er goed uit, antwoord ik.

Dat is voorlopig genoeg, antwoordt Zus. Ze heeft inderdaad wat kwalen, maar zolang ze er nog zo goed bijstaat, komt het wel goed met haar. Kijk, we uiten alle 4 op ons eigen manier. En ja, Donna heeft veel te verduren. Je herkent het vast wel bij jullie, hoe mooier de buitenkant, hoe meer werk aan de binnenkant.

Jeetje Zus, ’t klinkt zo eenvoudig als je het zo vertelt.

Het is ook eenvoudig. Volg ons, volg de natuur en het leven gaat vanzelf.

Zus, het gaat straks flink vriezen. Is dat zwaar voor jullie?

Maakt niet uit wat zwaar voor ons is. Maak je daar niet druk om. Wij doen ons ding, en jij het jouwe.

Oké, maar hebben jullie iets van mij nodig bij die kou? Ik voel me wel verantwoordelijk.

Och meis, dat verantwoordelijkheidsgevoel van jou laat je nog een keer struikelen. Kijk wij zijn natuur en leven natuur. Dat jij ons het liefst binnen bij de kachel wilt hebben is heel lief hoor, maar eh, niet echt normaal hè? Zus kijkt me met schuine kop aan.

Nee, oké, zeg ik met een glimlach, zo ver wil ik niet gaan.

Dan begin je te lachen, haha, je durft ons nog niet eens op te pakken! Nog steeds niet!

Ik schiet in de lach. Ja, maar het gaat al wel beter hè? Eten uit mijn hand, een stiekeme aai. Ja, maar jullie schrikken ook nog steeds van mij!

Ja meis, maar je doet soms ook best lomp. Eten gooien over ons heen, met die klossen schoenen rondlopen, en oja, die rok laatst… Weet je, wij zien anders dan jullie. En zo’n rok is enorm voor ons, zonder begin en eind, en het waaiert en klapt. Voor jullie niet te zien, maar voor ons een enorm bedreigende bulldozer. Maar het komt goed met ons. Met jou en je vrouwen, zegt Zus met een schuine blik. Vertrouw daar maar op.

Kan ik nog iets voor jullie doen?

Nou als je wil stoppen met ons weg te willen doen, zou veel rust geven. Maak je niet zo zorgen. Als we doodgaan, gaan we dood. Weet je, zo is het bij jullie, zo is het bij ons. Na een goed leven doen wij daar niet zo moeilijk over. Wij hebben hier goed leven.

Dat is fijn om te horen Zus.

Fijn dat je weer even de tijd voor ons hebt genomen.

Ik vond het ook fijn Zus. Dank je wel.

Welterusten Andrea

Welterusten Zus. Voor ik er erg in heb, is Zus al in het nachthok verdwenen.